Zwartoogje. (sprookje)
Er woonde eens in een ver land een erg slim meisje dat niet naar school mocht. Dat was op zich niet zo raar want in haar dorpje mocht geen enkel meisje naar school. Omdat haar lieve oma het zo wilde droeg zij altijd een zwart kleed dat haar hele lichaam bedekte. Zelfs haar voeten waren niet zichtbaar. Over haar hoofd droeg zij een sluier waarin een gleuf was geknipt. Door de gleuf kon je haar grote zwarte ogen zien die zo mooi waren dat ze er mee kon toveren. Met de ongekende kracht van haar ogen kon Zwartoogje dingen laten veranderen. Maar omdat haar ogen verborgen waren achter haar zwarte masker wist niemand dat. Het was Zwartoogjes grote geheim.
In haar dorp heersten hardvochtige mannen die hun leven lang godgeleerdheid hadden gestudeerd. Hun wetten waren wreed. Van dieven werden de handen afgehakt. Andere wetsovertreders werden zonder pardon onthoofd of opgehangen. Overspelige vrouwen gestenigd. De rechtspraak en de voltrekking van de straffen vonden plaats op het marktplein en alle mensen uit het dorp moesten daar naar komen kijken en behulpzaam zijn. Zwartoogje had maar al te vaak gezien hoe mensen de laatste adem uitbliezen met hun hoofd door een strop, spartelend aan een touw.
Zwartoogjes moeder, die een moeder van liefde was, werd vaak geslagen door de domme man met wie ze was getrouwd. Op een kwade dag ging het gerucht door het dorp dat Zwartoogjes moeder verliefd was op de slimme buurman. Daarom bracht Zwartoogjes domme vader zijn vrouw naar het gerecht waar de grote boze rechter de baas was. De grote boze rechter veroordeelde Zwartoogjes moeder tot de dood door steniging.
Toen de dag van de steniging was aangebroken begaven de dorpelingen zich naar het marktplein. Daar stond Zwartoogjes moeder rechtop in een kuil. De dorpelingen wachtten rondom de kuil met zware keien totdat de grote boze rechter het sein zou geven om te gaan gooien. Maar precies op het moment dat deze het bevel gaf vlamden Zwartoogjes kijkers en veranderden de stenen in ballen van zacht ganzendons. De kuil waarin haar moeder stond vulde zich met heerlijk dons en werd een warm bed. De rechter en de mensen die hadden gegooid waren erg verbaasd. Maar de moeder hief haar lief gezicht ten hemel en riep alle macht: “God is groot en hij wil dat de meisjes naar school mogen”.
De grote boze boze rechter was erg jaloers op Zwartoogjes moeder en wilde ook een donzen bed. Daarom sprong hij ook in een kuil en gaf het bevel om stenen naar hem te gooien. Maar precies op het moment dat de mensen begonnen te gooien vlamden Zwartoogjes kijkers opnieuw. De stenen werden in hun vlucht weer echte stenen. De zwaarste steen kwam op het hoofd van de grote boze rechter en hij was dood.
De mensen in het dorp werden door huivering bevangen en keken, net als Zwartoogjes moeder had gedaan, omhoog naar de hemel. De mensen hoorden een mooie zingende meisjesstem die riep: “God wil dat de doodstraf ophoudt en dat de meisjes naar school mogen”.
Vanaf dat moment werd de school ook opengesteld voor de meisjes. En al gauw werden de vrouwen slimmer dan de mannen. En daardoor leefde het dorp nog lang en gelukkig.
Maak jouw eigen website met JouwWeb