Beledigd

 

Beledigd 

Het is een jaar later en we brengen een bezoek aan Trudi's vriendinnen. De nonnen verheugen zich al de hele dag op wat komen gaat. Cluj-Napoca gonst dit weekend van de oecumenische activiteiten. Als bijen rond een korf vol honing zwermen allerlei geestelijk geklede personen in de straten rondom de stadsschouwburg. Zij bezoeken het oecumenisch congres dat op zondagavond zal worden afgesloten met een toneelstuk van de theologiestudenten. 

Of we willen of niet , we moeten mee naar de grote uitvoering. Moeder overste heeft twee plaatsen extra gereserveerd. Daarom proppen we ons na de avondmaaltijd, met twaalf zusters in het minibusje. Terwijl de chauffeuse om de bochten scheurt stijgen rondom ons schietgebedjes en Marialiederen op. Bij aankomst worden we opgenomen in de gelederen van achthonderd geloofsdienaren die het theater binnenstromen. Men heeft er geen flauw idee van dat onze zwartgerokte vriendinnen twee ongelovige Hollanders naar binnen smokkelen. 

Achter ons zit een student die vloeiend Engels spreekt. Hij zet zijn ziel en zaligheid in om alles simultaan voor ons te vertalen. De zaal is vol, alleen de rood gestoffeerde ereloge in de voorste rijen is nog leeg. Maar dat duurt niet lang want even later komt de aartsbisschop met zijn gevolg binnen, buigend naar links en naar rechts. Na de zegen gaat iedereen weer zitten, tot in de vezels ontvankelijk voor de stichtelijke kost die de hemelse kleinkunst heeft te bieden. Als het doek open gaat wordt meteen duidelijk wat we ongeveer kunnen verwachten. 

Het decor bestaat uit een altaar met een groot kruis erboven. Daarvoor staat een priester met zijn rug naar de zaal, de armen in gebed ten hemel. Hij is bezig met het opdragen van de Heilige Mis. Bij het altaar staat een levensgroot beeld van de maagd Maria. Ter weerszijden van het toneel doemen onheilspellende neonreclames op. Een disco, een kroeg, de poort van een abortuskliniek, een coffeeshop en een casino, een gevangenis. De aanwezigheid van een stripteasetent en een bordeel is niet te zien maar wordt in de loop van het komende spel wel gesuggereerd. Wat we zien zijn alle zonden die op de loer liggen en de verlossing die voor het grijpen is. 

De jongens en meisjes van de universiteit rennen in blitse kleding over het toneel, zingend en dansend op de muziek van de musical Jezus Christ Superstar. Ze zetten een vrolijke show neer die iets weg heeft van een geloofsbelijdenis. De dans eindigt op de trappen van het altaar. Net als de priester staan ze met de rug naar het publiek, de armen om elkaar. Saamhorige bezinning na eendrachtig vertier. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht. 

Maar dan brengen de luidsprekers ineens de tonen voort van de Danse Macabre van Saint Sance. Er verschijnt een beestachtig persoon ten tonele met hoorns en een staart. Met lenige, verleidelijke sprongen en bewegingen trekt hij de aandacht van de jeugd op het altaar. Een meisje kijkt om en ziet de meeslepende duivelsdans. De muziek verandert en wordt wilder. Gebiologeerd maakt zij zich langzaam los van de jongen naast haar. Zij daalt de trappen af en danst even later met haar verleider een duet. Hij biedt haar een sigaret aan en ze roken samen. Hij biedt drank aan en ze drinken samen. Ze drukt haar lichaam tegen het zijne. Er gaat een zucht van ontsteltenis door de zaal als hij haar de disco binnenleidt. 

Dan begint het beest zijn dans opnieuw. Ditmaal verlaat de vriend van het meisje het altaar en laat zich even later naar de kroeg brengen. De dans wordt wilder en wilder, de muziek zwelt aan tot rauwe harde geluiden. Alcoholisme neemt toe. Steeds meer jeugd stort zich wulps in het zich ontwikkelend Sodom en Gomorra. Het beest haalt een ijzingwekkende heroïnespuit te voorschijn en met theatrale gebaren ontbloten jongens hun arm. De wereld verloedert. Het Mariabeeld komt tot leven en wandelt bedroefd van het toneel. Het kruis daalt en verdwijnt achter het altaar. Tenslotte is er alleen de priester die kalm, eenzaam en standvastig volhardt in de viering van de eucharistie. Hij is in dit spel de constante factor, de belofte voor de uiteindelijke overwinning op het kwaad. Want die zal er komen, daarvan kunnen we zeker zijn! 

Er vinden arrestaties plaats We zien jongens en meisjes in de gevangenis verdwijnen. Er komen twee huilende kinderen op die met moeder hun aan alcohol verslaafde vader uit de kroeg proberen halen. De vader toont bij de aanblik van de kinderen spijt. Maar de moeder wil de dronken kerel niet meer accepteren. Hij duikt de kroeg weer in. Het meisje in de disco is zwanger geworden en wordt door het beest naar de abortuskliniek geduwd. Overal op het toneel liggen haveloze junks. Er klinken oorlogsmarsen. Op een hoek van het schouwtoneel zit het beest geniepig te genieten en drinkt een glas met schuimend bloed. De zaak lijkt hopeloos. Maar de priester, hij bidt door! 

Tenslotte wordt zoals altijd in de geschiedenis, op het toppunt van het kwaad het goede geboren. Dit keer is de heldenrol niet weggelegd voor een man maar voor de maagd Maria. Het stuk is kennelijk geschreven en geregisseerd door een lieve non. De huilende kinderen doen een hernieuwde poging om de vader uit kroeg te krijgen. Wederom betuigt hij spijt. Toch draait zijn vrouw zich nog aarzelend om. Maar dan verschijnt ineens de stralend hemelsblauwe maagd die rustig haar hand op de schouder van de vrouw legt en haar naar de schuldbewuste echtgenoot leidt. De kinderen juichen. Het herstelde gezin beklimt het altaar. De priester is niet meer alleen. 

Maria bindt vervolgens ook de andere afvalligen aan haar zegekar. Zij geeft de junks nieuwe levensenergie. Ze haalt het zwangere meisje uit de kliniek. En telkens als het beest het toneel opkomt jaagt ze hem weg met het kruis in haar hand. Want duivels zijn allergisch voor kruisen. De wereld bloeit op. De muziek wordt mooier en zwelt aan. De dansen van de musical worden weer opgevoerd. Iedereen gaat naar het altaar. Het kruis verrijst weer. Het succes van Maria bereikt zijn hoogtepunt als in een zee van licht plotseling de Christusfiguur van achter het altaar te voorschijn springt, alle spotlights op hem gericht. “Jezus, daar is ie zelf”, hoor ik mezelf tegen mijn echtgenote fluisteren.. Er is triomf. De bazuinen schallen. “Aan u o koning der eeuwen, aan u is de zegekroon. Onsterfelijk schittert uw glorie door alle haat en hoon”. De tekst van dit strijdlied zit niet in het script maar borrelt onwillekeurig op uit mijn katholiek geheugen. 

De muziek neemt af. De oorzaak van alle ellende ligt als een slappe dweil in een hoek van het toneel. Toch slaagt het beest erin om zich naar de microfoon te slepen. Terwijl hij overeind komt ontstaat in de zaal een vijandige stilte. Hij kucht twee keer en spreekt de woorden: “Geloofd zij Jezus Christus”. Een ontspannende lach golft door de rijen. De acteur legt vervolgens een soort schuldbelijdenis af. Hij vertrapt het duivelskostuum en vertelt hoe hij na een zondig leven tot inkeer is gekomen. Ook de andere acteurs en actrices komen aan het woord met soortgelijke verhalen. Alles wat vanavond is uitgebeeld hebben zij daadwerkelijk meegemaakt. De zaal luistert ademloos. De overwinning van het goede wordt diep doorleefd. Als het gordijn dicht gaat barst het langste applaus los dat we ooit hebben gehoord. We helpen een handje mee want wat we hoorden en zagen liet ook ons niet onberoerd. 

Het feest is nog niet ten einde. De bisschop komt nog langdurig aan het woord en behandelt uitputtend het thema van deze avond. We dreigen enigszins in te dommelen totdat hij plotseling ons goede Holland en het mooie Amsterdam op de korrel neemt. Hij roept daarbij het beeld op dat bij ons op iedere hoek van de straat drugs te koop zijn, abortussen plaatsvinden en dat euthanasie is toegestaan. Wel verdorie denk ik, dat zegt hij speciaal voor ons. We klappen niet meer mee. Hoe snel kan een mens beledigd zijn.