Spierballen

 

Spierballen 

Vier doorgewinterde boeren uit het Groene Hart zijn met mij op weg gegaan naar Moliset. Het zijn Jan Hoogenboom uit Oudewater en Ben van Winden uit Snelrewaard bij wie Marian en Pavel stage hebben gelopen. Ook Ton Versteeg en Jan Baars, twee bestuursleden van de landbouwschool die het project sponsort, zijn van de partij. Het gaat niet goed met het kaasmaken en we gaan proberen het project nieuw leven in te blazen. Het is mei 2004, ongeveer anderhalf jaar na de stage en een jaar na mijn lange verblijf. We hebben een busje gehuurd en volgeladen met hulpgoederen. Laurian en Marian hebben, mede vanwege hun “internationale contacten” inmiddels promotie gemaakt. Laurian is provinciaal overste geworden en zetelt nu in de stad Cluj-Napoka. Hij heeft Marian meegenomen en hem benoemd tot zijn secretaris. In Cluj staat Marian op ons te wachten. Jan Hoogenboom springt als een jonge hond op hem af en slaat zijn armen en benen om hem heen. Tot grote schrik van Marian rollen zij over de stoep. 

Laurian en Marian gaan met ons mee naar Moliset. Aanstaande zondag is het daar pinksterfeest waarbij ook bisschop Fiorentien aanwezig zal zijn. Onderweg bezoeken we een particuliere kaasmakerij in Gerla. De omvang van het fabriekje is te vergelijken met het bedrijfje dat wij in Moliset willen opzetten. De eigenaar vertelt ons dat hij wekelijks bezoek krijgt van de gezondheidsinspectie en dat het hem steeds meer moeite kost te voldoen aan alle milieuvoorschriften van het Ministerie van Volksgezondheid. Roemenië stelt alles in het werk om aansluiting te krijgen bij Europa. E.U.-normen moeten strikt worden nageleefd. Steeds vaker worden aan ondernemers hoge boetes opgelegd. Jan Hoogenboom en Ben van Winden begrijpen dat maar al te goed want ook hun bedrijven moeten voldoen aan steeds meer regelgeving en hogere milieu-eisen. Ook in Holland is het de vraag hoe lang kleine bedrijven nog kunnen blijven bestaan. 

Het blijkt dat Laurian zijn zorgen met ons wil delen. Hij heeft bezoek gehad van de inspectiedienst en samen met Roemeense deskundigen een begroting gemaakt van alle bouwkundige en mechanische voorzieningen die nodig zijn om het kaasmaakproces volgens het boekje te laten verlopen. Om duizend liter melk per dag te kunnen verkazen blijkt een investering nodig van honderdduizend euro. 

Op weg naar Moliset hebben we een maaltijd bij Laurians ouders. In de loop van deze week bezoekt Marian met ons nog enkele andere boeren in de bergen. De Groene-Hart-gasten kijken hun ogen uit en zijn verbaasd over de gastvrije maaltijden. Tijdens al onze bezoeken discussiëren we uitgebreid over de haalbaarheid van een kaasmakerij in Moliset. De Hollandse boeren vinden het een uitdaging en halen al hun vindingrijkheid uit de kast. Er kan in ieder geval geen kaas worden gemaakt op grote schaal want de melkaanvoer, die nog met melkbussen op paard en wagen plaatsvindt, bestaat op zijn hoogst uit slechts twaalfhonderd liter per dag. Wij denken aan speciale kaassoorten die geschikt zijn voor export naar Europa. Dagelijks maken we berekeningen. Ik ontwerp al een etiket en een reclameposter met als tekst: “Sanatate din Moliset” (gezondheid uit Moliset) met een foto van Laurian in priesterkleding met het evangelie in zijn hand. Naast hem staat Alexandru, de plaatselijke kroegbaas die een fles tuica omhoog houdt. 

Op eerste Pinksterdag is het prachtig weer. Rond de houten buitenkapel verzamelen zich zo’n 400 gelovigen die van heinde en verre zijn gekomen. Ik ontmoet weer de hele Grieks katholieke familie uit Cluj, Gerla, Baia Mare en Lugos. Aan het eind van de lange dienst zitten wij op een klein heuveltje. Tijdens zijn dankwoord noemt Laurian alle groepen die naar de plechtigheid zijn gekomen. Aan het eind noemt hij ook de vrienden uit Holland. Iedereen kijkt naar ons en wij zwaaien hen toe. Daar hoef je gelukkig geen Roemeens voor te kennen. Na de dienst volgt een diner waarbij wij een ereplaats krijgen aan de bisschopstafel. Bisschop Fiorentin is verliefd op het land en trekt na de maaltijd met een legertje nonnen de heuvels in, gevolgd door Ton Versteeg die met zijn videocamera achter hen aansluipt. Even later maakt Ton de opname van zijn leven als de nonnen, gezeten op een bloeiende berghelling rond hun bisschop, het Lourdeslied aanheffen: “Te Lourdes in bergen verscheen in enen grot, vol pracht en vol luister de moeder God. Ave, Ave, Ave Maria”. Met dit optreden in het mooist denkbare natuurlijke decor kunnen onze schouwburgen niet concurreren. 

Later in de middag belanden we in het kroegje van Alexandru en Suzanna. Daar maken we de blitz met het weggeven van rondjes en de uitwisseling van Roemeense en Hollandse gezangen. De dorpskerels hebben de broeders van het klooster geholpen bij de aanleg van de waterleiding uit de bergen naar het klooster. Daartoe hebben de spierballen van Moliset in handkracht met houwelen in de steenachtige ondergrond een sleuf uitgehakt van meer dan een meter diep over een lengte van 1200 meter. Bij de bron, die 300 meter hogerop ligt hebben ze een betonnen bassin gebouwd met daar achter enkele filterputten. De materialen, ten bedrage van 3000 euro, zijn aangeschaft van het sponsorgeld van de Landbouwschool uit Montfoort. Als het werk in Nederland zou zijn uitgevoerd zou dat minstens het twintigvoudige hebben gekost. 

Bij de avondmaaltijd zijn we door de biertjes bij Alexandru een beetje overmoedig geworden en maken grapjes over de Hollandse en Roemeense spierballen. Ben van Winden maakt daarbij een grote fout. Hij daagt de kloosterlingen uit tot een touwtrekwedstrijd. De heren laten zich dit geen tweemaal zeggen. Maar Laurian wil vooraf een weddenschap afsluiten. Voor het afbouwen van de gastenvleugel, de herinrichting van de keuken en een klaslokaal, heeft hij nog zo’n 50.000 Euro nodig. Als Holland verliest moeten wij de afbouw betalen. Daar schrik ik van, want ik weet dat het zware landleven hem en zijn helpers heeft gezegend met stalen spieren. Gelukkig kunnen mijn boeren tegen een biertje en laten ze zich niet tot deze weddenschap verleiden. Als Jan Hoogenboom zijn laatste snee brood neemt, zet Laurian demonstratief de mosterdpot bij hem op tafel. Englisch Mustard staat er vertrouwenwekkend op. Als Jan hem argeloos openmaakt springt er met luid gepiep een penis uit. Het gezicht dat op de eikel is geschilderd lacht hem uitbundig toe. De hilariteit is enorm. 

Als we buiten komen ligt het touw al klaar met in het midden een theedoek er aan geknoopt. En daar staan we dan als vijf Hollandse kerels tegenover vijf kloosterlingen in het zwart. Laurian neemt persoonlijk het voortouw. Achter hem in hiërarchische volgorde Marian, Dominique, Rafael en Damiaan. We spreken af dat het gaat om twee gewonnen sessies. Tot onze verbazing worden we al in de eerste sessie binnen 20 seconden over de streep getrokken.

In de tweede sessie bereiden we ons beter voor en maken slim gebruik van het verrassingselement. De winst is in vijf seconden voor ons. Het gaat dus nu om de beslissing. De partijen trekken zich terug voor strategisch overleg. Als we naar het touw lopen kijken we elkaar grimmig aan. Als het startsein wordt gegeven spannen alle krachten zich samen op het touw. Zo staan we een minuut zonder een stap te verzetten. Wij beginnen te transpireren en ik krijg de indruk dat ook het touw begint te zweten. Maar uiteindelijk moeten we stapje voor stapje prijs geven totdat we met het indianengehuil van de overwinnaars over de streep worden gesleurd. Het klooster viert zijn feestje. 

De volgende ochtend rijden we met Laurian en Marian terug naar Cluj waar we alles nog eens op een rijtje zetten. Jan Hoogenboom laat zich daarbij kennen als een visionair. Hij vergelijkt de situatie in Moliset met die van de bergboeren in Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Andorra. Om economisch te kunnen produceren zijn de boeren daar naar vlakke gedeelten getrokken. De woningen in de bergen zijn opgekocht door mensen uit de steden als tweede woning. In die streken bloeit alleen nog het agrotoerisme. Kijkend naar de toekomst voorziet hij dat ook voor een bergdorp als Moliset een dergelijke ontwikkeling is weggelegd. Daar schrikken we van, want dat zou betekenen dat ons kaasmaakproject niet levensvatbaar zou zijn. Maar we geven het idee nog niet op. Vanuit Holland gaan we een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren en een bedrijfsplan maken. We zoeken uit of het mogelijk is om een Europese stimuleringssubsidie in de wacht te slepen voor een klein bedrijf dat speciale kazen maakt. 

Teruggekomen in Nederland blijkt dat het inderdaad mogelijk is om voor een levensvatbaar project vijftig procent subsidie te krijgen. Maar uit het bedrijfsplan blijkt al gauw dat zo’n bedrijf pas rendabel kan worden gerund bij een dagelijkse melkverwerking van drieduizend liter. De melkproductie in Moliset en omgeving is hooguit de helft. Met pijn in het hart beseffen we dat kaasproductie in Moliset te weinig toekomstmogelijkheden heeft om een flink bedrag te investeren. Gelukkig hebben we aan de sponsor kunnen rapporteren dat met een gedeelte van het geld en met behulp van onoverwinnelijke spierballen een zeer waardevolle waterleiding is aangelegd. Met de verkoopopbrengst van de kaasmaak-apparatuur bouwt Laurian het gastenverblijf verder af zodat het klooster in de toekomst geschikt is voor agrotoerisme.Vooral Hollandse gasten zullen er meer dan welkom zijn. En misschien nemen we nog eens revanche!