De Lopikse molen

  De Lopikse molen   (wijze: Daar bij het kleine cafe aan de haven)

Refrein

 

Ginds in het Lopikerland staat een molen

 

Hij is al eeuwen van ieder een vrind

 

Ginds in het Lopikkerland land staat een molen

 

En hij zingt er het lied van de wind 

 

Zo trots als een pauw

 

Pronkt hij ginds in Cabauw

 

Met zijn wieken doorklieft hij de lucht

 

De zwanen die kijken

 

De ganzen die wijken

 

Voor ‘t zoevend geluid van hun vlucht

 

De koeien beneden

 

Zij kauwen tevreden

 

Voor hen is het beeld zo gewoon

 

De rietstengels buigen

 

De wilgen ze juichen

 

En de hemel spant er zijn kroon 

 

 

De molenaar kijkt

 

En de eeuw die verstrijkt

 

Hij hoopt altijd op onbestemd weer

 

Een vleugje van wind

 

En het zwoegen begint

 

’t is de arbeid van nu en weleer

 

Hij klimt in de stijlen

 

Bevestigt de zeilen

 

En zet hem in rouw of in vreugd

 

Bestrijkt keer op keer

 

Hem met olie en teer

Zo geeft hij hem zijn eeuwige jeugd