DE BASTAARDEN
Van voren heet ik Go. Mensen vragen me vaak hoe ik aan die naam kom. Dat kan ik in enkele woorden uitleggen. In de burgerlijke stand van Culemborg sta ik ingeschreven als Godert. Deze naam is sinds het jaar 1612 van vader op zoon doorgegeven naar mij. In het dagelijkse spraakgebruik van Culemborgers werd de naam Godert verbasterd tot Gooiert. Zo kenden we in Culemborg de lange Gooiert, Klein Gooiertje en zo nog heel stel. Mijn moeder wilde niet dat zulks met mij zou gebeuren. Daarom staat er op mijn geboortekaartje: onze zoon heet Godert, naar zijn opa, maar we noemen hem Go. Tot op de dag van vandaag ben ik blij met deze koosnaam.
Vervolgens wordt er vaak geinformeerd naar de herkomst van de de naam Godert. En dat levert een interessant verhaal op dat ik hierbij met enige schroom aan het papier toevertrouw. Als je het namenboek er op na slaat dan vind je dat het gaat om een germaanse naam die van oorsprong betekent: “Door God gegeven”. De naam Godert werd gedragen door een van de eerste Utrechtse bisschoppen die zich uiteindelijk in Noord Frankrijk heeft gevestigd. In de middeleeuwen vinden we naam terug in enkele adellijke Utrechtse families. De meest bekende Godert uit de geschiedenis is Godert van Rheeden, heer van Kasteel Amerongen in het begin van de 17e eeuw. Deze Godert van Rheeden verdiende de kost als wapenleverancier voor de staatse legers van de oranjes en als tollenaar op de Nederrijn. De tachtigjarige oorlog was een dure aangelegenheid zodat door de regenten alle mogelijke belastingbronnen werden aangeboord. Een van die belastingen was de tolheffing op de rivier de Nederrijn die moest worden betaald aan de heer van Amerongen, onze bewuste Godert dus. Deze Godert gaat een belangrijke rol spelen in de rest van dit verhaal.
Van achteren heet ik Wammes. Waar komt die naam nou vandaan? In 1502 liet een zekere Jochem Wambuis zijn naam inschrijven in het doopregister van de R.K.Brabarakerk in Culemborg. Als u in de Van Dale het woord wammes opzoekt vindt u de betekenis”Wambuis”. Vroeger werden de mensen vaak genoemd naar het beroep dat zij uitoefenden of het kledingstuk dat ze daarbij droegen. Jochem droeg een wammes omdat hij kleermaker was. Hij was een reizend schipper en voer met zijn scheepje over de Rijn en de Lek van plaats tot plaats om de kost te verdienen. Zijn bijverdienste bestond uit pakketpost. Dat bleek als snel een veel lucratiever bron van inkomsten dan het het maken van kleren. Jochem kocht zich een huis in Culemborg en liet voortaan zijn zoons vracht varen. Voor ieder kocht hij een schip en zo ontstond er een kleine binnenvaartrederij. Aan het eind van zijn leven was Jochem eigenaar van 20 huizen en even zovele schepen.
Terug naar Godert van Rheeden. Deze roofridder van oranje, schroefde de tol op de rivier zo hoog op dat deze bijkans onbetaalbaar werd. U begrijpt het al, de kasteelheer werd steeds rijker en de zonen van Jochem Wambuis, wiens naam in de volksmond inmiddels verwammest was, steeds armer. Maar Godert was niet alleen berucht vanwege zijn tollenaarschap. Ook stond hij bekend als vrouwenverslinder voor wiens duiten menig mooi meisje in zijn hemelbed te Amerongen stapte. Zo schroomde hij niet om schipper Wammes, die een mooie schippersdochter had, “in natura” te laten betalen. En aldus legde Godert van Rheeden zijn zaad in de schoot van de familie Wammes. Ik schrijf dit in schaamrood maar de schippersdochter was kennelijk zo trots op haar adellijke ontvangenis dat ze haar zoontje Godert noem de. Enzovoort, enzovoort.........
Ik weet dit omdat ik ooit een rondleiding heb gekregen in kasteel Amerongen, verzorgd door door een bevlogen geschiedvorser die zich uitvoerig verdiept had in de families der kasteelheren. Natuurlijk stond hij in de voorlichting uitvoerig stil bij de persoon van Godert van Rheeden. Toen ik vertelde dat ook mijn naam Godert was en dat mijn voorvaderen op de Lek en Nederrijn voeren resulteerde dat onmiddellijk in bovenstaand verhaal. Ik voelde me tamelijk klein worden toen de rondleider vertelde dat de heer van Amerongen talloze bastaarden had verwekt.
Enige tijd later bezocht ik het Utrechts Historisch Museum. Aan de muur hing een vierhonderd jaar oud portret dat mijn speciale aandacht trok. De persoon in kwestie had namelijk dezelfde mopsneus als mijn vader. Ook had hij dat ronde gezicht met rode appelwangen. Toen ik op het naamplaatje keek zag ik het: “Godert van Rheeden”. Onwillekeurig gingen mijn gedachten terug naar de woorden van de verteller in het kasteel. In mijn fantasie stapelde zich een leger bastaarden op bewapend met musketten van de wapenhandelaar. Ik dacht ook aan de bastaarden van Koning Willem III, Prins Hendrik en Prins Bernard.
Rederij Wammes in Culemborg ging tenslotte failliet aan de tolheffingen. Maar de nakomelingen bleven uitermate vruchtbaar. Hun vermogen tot liefhebben werd voedsel voor een een stamboom die uitgroeide tot vijf dikke genealogische boeken. Nu, vierhonderd jaar later, kijk ik trots naar drie eerlijke zonen en acht heerlijke kleinzonen . Niemand van hen heet Godert. Maar de naam Go mag op mijn grafsteen, vooral ter ere van mijn moeder.
Go
Maak jouw eigen website met JouwWeb