Bedankt voor je bezoek
Bedankt voor je bezoek
Als mijn grootouders naar de dokter of de tandarts moesten betaalden ze met een kist appelen of een geplukte kip. Omdat mijn oma de vertelkunst machtig was heeft zij ons een vrij goed beeld nagelaten van de tijd waarin zij leefde. Hun boerderij “De Fontein” lag langs een onverharde weg aan de rand van het Betuwse Culemborg. Ruilen van goederen en diensten was de gewoonste zaak van de wereld. “Als ik jou dit geef, doe jij dan dat voor mijn broer? ”. Zo’n ingewikkelde vorm van betaling zou nu misschien wel corruptie worden genoemd. Maar ik schrijf nu over een tijd die gekenmerkt werd door weinig geld, zelfvoorziening, huisnijverheid en burenhulp. De boerenbedrijfjes en de levenssfeer zullen vergelijkbaar zijn geweest met wat ik in Roemenië heb aangetroffen.
Als ik van Uriu via Spermezeu en Agries naar Moliset rij gaan mijn gedachten uit naar oma’s verhalen. Het is alsof ik in enkele uren door de karrensporen van een eeuw terug rijd naar 1908, het geboortejaar van mijn vader. Wat zou hij ervan hebben genoten om zijn jeugd, waarover ook hij zo boeiend wist te vertellen, samen met mij te herbeleven. Die gedachte brengt me op de vraag of honderd jaar vooruitgang ons zoveel meer geluk heeft gebracht.
Waar mensen in een afgelegen boerendorp als Moliset over kunnen klagen is gebrekkige gezondheidszorg . Ze zijn diep ongelukkig van kiespijn. En van ontstekingen als gevolg van onvoldoende hygiëne. Er is armoede onder weduwen met kinderen en bejaarde mensen die niet de mogelijkheid hebben om hun inkomen aan te vullen. Ze zijn nagenoeg afhankelijk van hun omgeving. De gemiddelde leeftijd is veel lager dan bij ons. Verder is het leven op het land behoorlijk hard maar daarentegen niet jachtig. De vrouwen doen met elkaar op vaste tijden gezellig de was in het stromend riviertje. In de oogsstijd trekken groepjes mensen vrolijk van het ene aardappel-, koren- of maisveld naar het volgende. De avonden worden gevuld met hout hakken en het conserveren van de oogsten voor de lange koude winter. Tegen kerstmis heeft bijna iedere woning zijn gemeste varken. Voor de mensen die kunnen werken is er genoeg te eten. Hun schouwburg is het decor van prachtige bergen. Men lijkt onze technologie en weelde niet te missen.
Het resultaat van honderd jaar vooruitgang zou je misschien kunnen afmeten aan onze hogere levensverwachting. Of onze extra jaartjes hebben geleid tot meer levensgeluk is te betwijfelen. Laten wij onze behoeften door de commercie niet torenhoog opjagen? Het beste is niet meer goed genoeg. Materialisme maakt ons hard, egoistisch en individualistisch. We betalen de vooruitgang met milieuvervuiling, uitputting van grondstoffen en welvaartsverdriet zoals jaloezie, onverdraagzaamheid en scheidingen. Als we levensgeluk zouden kunnen uitdrukken in kilo’s weet ik niet wie bij weging de verliezer zou zijn, een tachtigtigjarige westerling of een zeventigjarige Roemeen.
De eenvoudige mensen op het platteland herinneren me aan de basiswaarden die onze ouders kenden. Als onze hulpgoederen aankomen zijn de mensen meer verlegen en ontroerd dan hebberig. Graaicultuur aan de top verafschuwen ze. Iemand zei het als volgt: “Wat ons vooral gelukkig maakt is dat mensen in het westen aan ons denken”. Jullie moedigen ons aan om het land uit het dal te helpen, maar we zullen het zelf moeten doen. Ik denk dat hierin de essentie schuilt van de welgemeende gastvrijheid wanneer schoolmeester Axente Horoba en zijn dorpelingen ons aan hun hart drukken en eenvoudig zeggen: “Bedankt voor je bezoek”.
Maak jouw eigen website met JouwWeb