Moliset

 

Moliset

 

Als zo ’s morgens vroeg de zon opkomt en de leeuwerik begroet, die hoog in de lucht het landvolk bezingt dat vrolijk lachend aan het werk slaat, terwijl de ruisende waterval het dal voedt waarin herderinnetjes in hun kleurige klederdrachten de geurigste kruiden zoeken voor het avondmaal, dan ligt 2000 kilometer verderop Nederland.

( naar : Herman Finkers) 

Romantischer kan ik mijn dorpje in de Roemeense bergen niet inleiden. Ik heb me hier, aan het eind van de bewoonde wereld, inderdaad vaak gevoeld als een vrije leeuwerik die hoog in de lucht jubelend en ook met een spottend lodderoog naar de aardse mallemolen kijkt. Maar ik heb gemakkelijk praten. Want op de grond blijft er van romantiek niet zoveel over. Het leven van de arme boerengezinnen op het platteland is niet gemakkelijk. Het werk op de berghellingen gebeurt met de hand of, als het kan, door middel van paardenkracht. De herderinnetjes zijn kinderen of vrouwen die in oude kleding met enkele koeien ’s ochtens de heuvels in gaan en ’s avonds weer terugkomen. Hun schoeisel bestaat soms uit zelf geïmproviseerd materiaal: stukken autoband, bijeengeregen met touw. De schaapherders trekken in de zomermaanden met de kuddes rond over de heuvels om het dorp. Als de zon schijnt is dat prachtig. Maar als daar in de hoogte storm en regen spoken is hun leven hard en eenzaam. Wel heel romantisch is het uitzicht vanaf de steile heuvels. De fonkelende witte torenspitsen van het kerkje en het klooster omringd door de boerhuizen, hebben dan iets weg van een maquette die ik zelf zou kunnen maken. 

Moliset ligt in een dal, op de grens van de provincies Maramures en Bistrita. De boerderijen staan langs een riviertje dat in de winter overstroomt maar ’s zomers meer weg heeft van een beekje. Het “centrum” van het dorp bestaat uit twee T-splitsingen van grind en puinwegen. Het eerste weggetje gaat naar de Vallei Zonder Naam. Deze vallei wordt gevolgd door de Vallei van de Beer. Het tweede weggetje gaat over een hoge heuvel naar het vier kilometer verderop gelegen dorp Larga. De regenstromen vormen sleuven in de weg over de heuvel waardoor deze alleen is te berijden met een terreinauto. Larga is goed bereikbaar vanuit het 25 km verderop gelegen Tirgu Lapus waar een aantal vrienden van ons woont. Moliset is vanuit Tirgu Lapus wel met de auto te bereiken via een grote omweg van ongeveer 100 km om de bergen heen. Dat is ook de route waarlangs het elektriciteitsnet via de dorpen Uriu, Spermezeu, Tirlisua en Agries naar Moliset is aangelegd. Een telefoonverbinding ontbreekt nog. Moliset zelf is niet op de kaart te vinden. De laatste 30 kilometer weg naar het dorp is onverhard. 

Bij de eerste T-splitsing, net over het riviertje, staat een oude typisch Roemeense woning. Het huis was eigendom van een bejaard Grieks-Katholiek echtpaar zonder kinderen. Toen de revolutie in 1992 godsdienstvrijheid bracht barste de voorheen verboden kerk uit zijn knop. In de Grieks-Katholieke regio’s bloeiden weer de mooiste rozen. Het oude echtpaar heeft in die tijd de woning met een flinke hoeveelheid grond aan de kerk geschonken. Op de grond naast de woning hebben Laurian en zijn confraters vanaf 1994 langzaam maar zeker een klooster gebouwd. Een van de broeders die bouwkundig opzichter was geweest maakte daarvoor een schets. Heel veel werk is verricht door de paters en de broeders zelf en door de mannen uit het dorp. Het meeste geld voor de bouw werd beschikbaar gesteld door de Duitse tak van de organisatie Kerken in Nood. Het klooster is anno 2005 nog niet af. Het gastenverblijf met 6 kamers en twee badkamers moet nog worden afgebouwd. De keuken en de refter moeten nog definitief worden ingericht. Pater Laurian zoekt heel onromantisch naar geld voor de voltooiing van de bouw. 

Een buitenlander is in dit dorp een bezienswaardigheid. Laat staan een buitenlander op een fiets met volle bepakking. Als men merkt hoe gebrekkig ik de taal spreek verschijnt er een brede Roemeense grijns op de gezichten. Ze vinden het grappig en ik wordt meteen op het erf uitgenodigd. Er rent iemand naar binnen om even later terug te komen met een dienblaadje kleine glaasjes en een karafje tuica. Het nieuws van mijn komst is kennelijk al vooruit gesneld en de mensen staan nieuwsgierig om me heen. Ze weten dat ik gekomen ben om het klooster een handje te helpen bij het starten van een kaasmakerij. Pater Marian en broeder Pavel zijn vorig jaar in Nederland geweest om bij onze Nederlandse vrienden Jan Hoogenboom van de zuivelboerderij uit Oudewater en Ben van Winden van de geitenboerderij uit Linschoten het vak te leren. Iedereen weet van de plannen. En ze weten ook dat er vanuit Nederland kaasmaakmachines in het klooster zijn gearriveerd. De boeren hopen binnenkort hun melk aan het klooster te kunnen verkopen voor een betere prijs. Iemand noemt me lachend “domnul Brinza”, ofwel “mijnheer kaas”. 

De dag na mijn aankomst wil ik Trudi natuurlijk bellen. Maar daarvoor moet ik met mijn mobieltje bereik zoeken op een van de heuveltoppen. Ik wandel een half uurtje omhoog in de Vallei zonder Naam en zie aan mijn linkerhand tegen de berghelling een boerenwoning. Bij de woning zijn twee mannen met hooivorken aan het werk en roepen naar mij: “Laudat sa fie Jezus”, ofwel “Geloofd zij Jezus Christus”. Al gauw leer ik dat ik hierop moet antwoorden: “In vechi vechilor amin”, ofwel “In de eeuwen der eeuwen amen”. De mannen roepen me om te komen maar ik maak duidelijk dat ik de berg op moet om te telefoneren. Daar nemen ze geen genoegen mee en de jongste, hij is zo’n 30 jaar, loodst me met zachte aandrang naar het huis waar zijn vader met open armen op me staat te wachten. Ineens herken ik deze oude man weer. Trudi heeft in dit huis vorig jaar medicijnen gebracht voor zijn zieke vrouw. Zijn naam is Ion Horoba. Ook zijn zoon heet Ion. 

Een enorm varken wentelt zich knorrend in het besmeurde hok, de kippen scharrelen fanatiek op de mestvaalt en twee paarden komen me nieuwsgierig besnuffelen. Een vriendelijke hond met witte krullen komt kwispelstaartend op me af en drukt zijn kwijlende snuit tegen mijn broek. Drie koeien heeft deze familie. Hun schapen zijn met de herder mee de heuvels in. De schamele boerenwoning staat op een plek met schitterend uitzicht. Hier is het echte openluchtmuseum. Ik moet mee naar de woonkamer waar moeder Horoba, net als vorig jaar, met pijnlijke dikke benen vol vocht, op het bed zit met haar voeten in een teiltje water. Op de schoorsteen staat tot mijn verassing een flodderige beeltenis van Trudi. De foto is waarschijnlijk genomen toen ze twee jaar geleden met Marcela in het klooster was. 

Ik moet gaan zitten op de rand van een buitengewoon smoezelig soort divan. Ook hier een beduimelde Christus in de hof van olijven aan de muur. De oude Ion zet gammele kruk voor mijn neus waarop drie glaasjes met de onvermijdelijke fles tuica. Bij het heffen van het glas zeggen ze “sanatate” en ik zeg proost. Maar het woord proost heeft in Roemenië een verkeerde klank. Hier betekent het woord prost: “stom”. Hilariteit dus, maar het is meteen gezellig. Ondertussen maakt Ion junior, met wie ik later bevriend zal raken, me duidelijk dat hij een maaltijd voor me gaat bereiden. Ik vertel dat ik geen trek heb omdat ik al geluncht heb. Als ik aanstalten maak om te vertrekken komen de beide Ions verschrikt op me af en drukken me zonder pardon terug in mijn zetel, ondertussen mijn glaasje vullend voor een hernieuwd sanatate. 

Terwijl senior me bezig houdt haalt junior een zij spek, een schaal eieren en een enorm stuk schapenkaas uit de kast. Ik kan niet voorkomen dat hij bij een aftands gaskomfoor op de houten veranda aan de slag gaat. Vader Ion neemt een dikke stok uit de hoek van de kamer en begint deze vervolgens te schillen met een levensgroot slagersmes. Dit wordt voortaan mijn wandelstok. Want je moet hier nooit in je eentje zonder stok gaan wandelen zeggen de heren. Er zijn namelijk nogal wat loslopende honden en die hebben alleen respect voor de stok. Drie, vier of misschien wel zes glaasjes tuica verder staat er een enorme omelet met stukken uitgebakken spek en een schaal brood op de kruk. Ik krijg er een vork bij en het slagersmes. En daar zit je dan met je afgeslankt lijf bij zulke lieve gastvrije mensen die je diep zou beledigen door te weigeren. Gelukkig heb ik een goede dronk en die straal ik uit met glimmende oogjes. Onder de trotse blikken van de kok slaag ik er in de helft van de omelet op te peuzelen. De maaltijd smaakt veel beter dan ik dacht. De familie lijkt behoorlijk teleurgesteld als ik bijna ploffend mes en vork neerleg. 

Op de bloeiende bergweide achter dit huis had ik prima telefonisch bereik. De wereld was inmiddels zo mooi dat ik snuivend tussen de geurigste kruiden, aan mijn herderinnetje in Nederland mijn eerste romantische ervaringen kleurrijk kon vertellen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb