T W E E S T R I J D
Een roofdier overviel mijn land
met bommen zonder woorden
en scherven die mijn arm verstand
als gloeiend lood doorboorden.
Het is verweer en zelfbehoud
als wij de wapens gorden
Het bloed smaakt als de zee zo zout.
Het is eten of gegeten worden.
Ik joeg de kogels door hun hoofd
en redde zo mijn kind en broeder.
Van zinnen was ik toen beroofd
want ook de vijand had een moeder.
Wat is goed en wat is fout ?
Lichamen uiteengereten,
of zelf sterven kil en koud?
Het teistert altijd mijn geweten,
Mijn borst, topzwaar van klatergoud,
marcheert nog in de voorste rijen.
Maar het zijn fuhrers duizendvoud
die bij zo'n vertoon gedijen.
Go
Maak jouw eigen website met JouwWeb