Een plekje van geluk
Ooit ben ik verliefd geworden op Roemenie. Het land zit nu voortdurend in mijn hoofd. Een jaar of acht geleden gaf een lieve vriendin mij € 100,-- om er een goede daad mee te doen. . Dat geld heb ik indertijd gegeven aan Aurica en haar kinderen Florin, Daniel en Monica, een familie in mijn dorpje Moliset. Over hen zal ik nu iets vertellen.
Wellicht weet je dat ik, nu inmiddels 10 jaar geleden, lange tijd in een Grieks Katholiek klooster heb vertoefd. In die tijd heb ik de meeste families van mijn dorpje Moliset persoonlijk leren kennen. Allemaal kleine keuterboertjes met 2 of 3 koeien, wat varkens en kippen die op hun grond zonnebloemen, mais, aardappelen en groenten verbouwen. Op een van de eerste dagen ontmoette ik op een zondagmiddag, tijdens een wandeling, een toen tienjarig jongetje genaamd Florin. Mijn Roemeens was toen nog erg gebrekkig. Ik had geprobeerd iets van de taal te leren 's avonds voor mijn tentje toen ik per fiets vanuit Nederland onderweg was naar Moliset. Maar ik kende al genoeg woorden om te begrijpen wat het jongetje met grote open vochtige ogen tegen me zei: “A murit tatel meu” (mijn vader is gestorven). En zie, mijn hart ging open. Ik ben met hem mee gelopen naar het houten huisje waar hij woonde met zijn opa, oma en zijn moeder Aurica. Zij broertje Daniel was toen 7 en zijn zusje Monica 5. De vader was toen enkele weken terug gestorven aan een daar veel voorkomende kwaal: diabetes. Opa en oma woonden in het woongedeelte van het hoofdhuis. Het gezinnetje woonde in een van de twee stallen. In die ruimte woonden, kookten en sliepen ze. Er stonden geen bedden, alleen oude dekens op een lemen ondergrond. Boomstammetjes dienden als stoeltjes. De toen 36-jarigeAurica droeg zwarte rouwkleding evenals een zwarte hoofddoekje. Ze verdiende wat geld met werken bij de boeren op het land en moest het verder doen met een uitkering van € 60,-- per maand. In die tijd kocht ik af en toe een tas vol boodschappen voor haar. En toen ik terugging naar Nederland gaf ik haar geld om een poosje vooruit te kunnen.
Het jaar daarop kwam ik terug in Moliset. Aurica was toen opnieuw in de rouw omdat haar vader inmiddels ook was overleden. Een half jaar later stierf ook haar moeder. Ze stond en toen verder helemaal alleen voor. Vanaf dat moment heb ik het gezinnetje defenitief “geadopteerd”. Ik ondersteun ze sindsdien financieel met een vast bedrag per maand en ik breng regelmatig met mijn volkswagenbusje huisraad. Zo heb ik gezorgd voor bedden en matrassen, serviesgoed, pannen, bestek en kleding. In Nederland zoek ik heel gericht naar de spullen die ze nodig hebben, niet alleen voor hen maar ook voor andere families. En natuurlijk neem ik altijd cadeautjes en schoolspullen mee. De kinderen noemen me sindsdien “bunic Go” (opa Go), een eretitel waar ik veel voldoening aan ontleen.
Een bijzondere vorm van hulp was het drinkwaterproject. Aurica weidt haar koeien op een heuvelhelling tegenover haar huis waarop zij het eigendomsrecht heeft geerfd. Bovenop die heuvel is een waterbron waar haar familie al eeuwenlang dagelijks twee emmertjes drinkwater ging halen.
Bij een van onze bezoeken kwam mijn echtgenote Trudi op het idee om geld in te zamelen voor de aanleg van een waterleiding. Dat geld was al snel bij elkaar. Een maand later hebben hebben vijf sterke kerels uit het dorp vanaf de heuveltop een sleuf van een meter diep van de bron naar het huisje gehakt waarin de waterleiding werd gelegd. Toen we weer op bezoek kwamen had Aurica voor het eerst van haar leven een klein keukentje. Ze demonstreerde voor ons met twee vingers de kraan alsof het een nieuw wereldwonder betrof. Een jaar later had ze, als een van de weinigen in het dorp, zelfs haar eerste wasmachine. Sindsdien komen de buren bij haar in droge perioden drinkwater tappen.
Het deed me heel veel deugd om te zien dat onze hulp langzaam maar zeker resultaat had en vooruitgang bracht. Inmiddels is Florin een jonge volwassene van 19 jaar. Nu hij klaar is met de ambachtschool heeft hij in het gezin de vaderrol een beetje overgenomen. Net als zijn moeder verdient ook hij wat geld met werken bij de boeren in de omgeving. De woning is inmiddels redelijk ingericht. Maar oude gewoonten blijven gewoon bestaan. Zo eten ze nog steeds met elkaar staand rond een klein tafeltje.
Trudi en ik hebben Florin uitgenodigd voor een vakantie bij ons. Ik heb een vliegticket voor hem geregeld en half februari haal ik hem van het vliegveld in Dortmund. Hij blijft dan vier weken bij ons. Ik probeer hier in de buurt kleine klussen voor hem te regelen zodat hij met wat geld naar huis kan. Half maart breng ik hem terug met mijn busje dat ik vanaf nu weer vol spaar met nuttige zaken. Zelf blijf ik dan twee maanden in Roemenie om in de universiteitsstad Cluj-Napoca taal te studeren. Inmiddels spreek, schrijf en lees ik al behoorlijk Roemeens. Mijn kennis wil ik nog graag verbeteren. Goede vrienden hebben me een appartement ter bewoning aangeboden.
Van mijn gezinnetje ben ik in de loop van tijd echt gaan houden. Ieder jaar verblijf ik een aantal weken in “mijn” dorpje. De kloosterlingen zijn altijd blij met mijn komst en nemen me gastvrij op. En als het op zondagmiddag mooi weer is organiseren we ergens op een heuvelhelling met de dorpelingen een feestje. Het vlees en de aardappelen worden bereid in een ijzeren ronde schaal die de vorm heeft van een grote discus. Die schaal zit vast aan een puntige ijzeren poot die in de grond wordt geduwd. Daaronder wordt een soort klein kampvuurtje gestookt. De zelfgemaakte wijnen en pruimenjenever vloeien rijkelijk. We hebben veel plezier want Roemenen zijn buitengewoon goedlachs. Deze sessies met mijn vriendenkring reken ik tot de gelukkigste momenten in mijn leven. Wel jammer dat deze “plek van geluk” 2000 kilometer ver weg ligt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb