De twijfelaar
Mijndert is vorige week vijfennegentig jaar oud geworden en hij is er nog steeds niet uit. Is er wel of geen leven na de dood. Zo ja, is dan het eeuwige geluk over Rosa gekomen of zit zij nu te wenen en te luisteren naar het gekners van tanden ? Rosa is tot op het laatste moment een levensgenietster geweest en Mijndert is bang dat haar ziel zo zwart is als de nacht. Zijn geweten knaagt onophoudelijk, want als haar gatje nu brandt komt dat voor een belangrijk deel op zijn conto. Rosa en hij hebben hun kar vol zonden weliswaar op het bordje van de biechtvader gelegd, maar hadden ze ook werkelijk berouw ? Ze behoorden spijt te hebben maar in werkelijkheid voelde dat niet zo. Mijnderts oude hersenen denken met vreugde terug aan de tedere nachten met zijn overbuurvrouw. Maar Rosa Slier had onder zijn liefkozingen onverwacht haar laatste adem uitgeblazen. Mijndert dacht dat ze een prachtig orgasme kreunde maar de oh.....'s en de oei......'s waren het geluid van een verwoestende hoofdpijn geweest.
Josje, de directrice van Rusthuis Avondrood, trof Rosa's zowel ontklede als ontzielde lichaam aan in Mijndert's bed. Het lukte haar warempel om een streng gezicht te zetten. Mijndert moest onwillekeurig denken aan de schooljuffrouw van de eerste klas. Als zesjarige had hij met zijn kroontjespen en grote klad tussen de vers geschreven letters laten vallen en kreeg er van langs. Nu had Mijndert in de haast zijn pyjamabroek achterstevoren aangeschoten en stond er ook weer buitengewoon beteuterd bij. Niet alleen voelde hij juffrouw Josje's bestraffende blik, ook had hij het idee dat er door hogere machten afkeurend werd meegekeken. Het was toch niet mogelijk dat deze springlevende vrouw zo maar ineens was gaan hemelen dan wel ter helle gevaren? De huisarts die even later arriveerde liet geen twijfel bestaan over de toestand van Rosa.. “Volgens mij heeft mevrouw Slier een mooie dood gehad”, sprak hij geheimzinnig.
De kist werd gedragen door zes kraaien wier gezichten onder hun zwarte hoeden een gewichtig weduwnaarschap verrieden Behalve Mijndert waren dat Rosa's twee exen en de drie directeuren voor wie ze als topsecretaresse had gewerkt . Pastoor Emiel, de biechtvader, leidde de begrafenisplechtigheid. Toen hij het rijtje opgepoetste dragers bekeek moest hij onwillekeurig denken aan een kast met wisseltrofeeen. De overledene was een sportieve dame geweest. Alvorens hij de kist rijkelijk besproeide met zuiverend wijwater hield hij een een korte predikatie waarin hij toespelingen maakte op de onbaatzuchtige liefde die Maria Magdalena had gekoesterd voor de mannenwereld om haar heen.
Het is twee november 2008, de dag val Allerzielen. Mijndert heeft ondanks zijn hoge leeftijd de koude regen getrotseerd en een witte chrysant naar het graf gebracht. bedroefd keek hij naar de wit gebeitelde datum van overlijden: twee november 1988. “Mijndert, geloof me” had Pastoor Emiel vorige week voor de zoveelste keer in de biechtstoel gezegd. “Toen Rosa en jij gemeenschap hadden was er geen sprake onkuisheid. Jullie deden niets anders dan het vieren van het feest van de liefde. Dat kan in Gods ogen nooit een gruwel zijn geweest. Ik weet zeker dat de hemelpoort voor haar wagenwijd heeft opengestaan en dat zij met de engelen danst om Zijn troon.
Maar Mijndert, en Mijndert alleen was het slachtoffer van zijn tijd. Waren het zijn vroegere catechismuslessen of was het de kilte van november die hem deed rillen van de twijfel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb