De blunder

Ik denk dat de meeste lezers vroeger hebben genoten van Herman de Man en zijn literaire hoogstandje “Het wassende water”. De hoofdpersoon is Gieljan Beijen, de boer uit Hoenkoop die later als dijkgraaf de leiding gaf over een dijkleger dat weerstand moest bieden tegen ijsschotsen en hoog water op de Lek. De plaats van handeling is het Dijkhuis te Jaarsveld waar ook filmopnames zijn gemaakt voor de TV-serie waarin Kitty Courbois de hoofdrol speelde. In het nu volgende waargebeurde blunderverhaal komt datzelfde Dijkhuis opnieuw aan de orde. Personages in dit toneelstuk zijn onze bovenste beste prins Willem Alexander en een zekere Godert Gerrit.  

Voor wie niet zo goed is in aardrijkskunde: Jaarsveld is een klein dorp langs de noordelijke oever van de rivier de Lek, halverwge Nieuwegein en Schoonhoven. Het dorp wordt beheerst door twee gebouwen, namelijk door de Hervormde kerk en door het Dijkhuis. Vanuit dat Dijkhuis voerden vanaf het jaar 1324 de dijkgraaf en zijn hoogheemraden het bestuur over de Lekdijk. Het hoogtepunt van van het waterschappelijk leven wordt nu al bijna zevenhonder jaar gevormd door de najaarscontrole (schouw) over de Lekdijk. Want die dijk moet, net als alle andere dijken, veilig de winter in. Welnu, die najaarsschouw wordt traditioneel besloten met een schouwdiner in de antieke vergaderzaal van het Dijkhuis. Om het netwerk te versterken en vanwege het grote belang van nationale veiligheid, wordt ieder jaar ieder jaar een belangrijke gast uitgenodigd. In het jaar 2001 liet Prins Willem Alexander, die zich niet lang tevoren had geprofileerd als toekomstig watermanager, zich verschalken om met het waterschapsbestuur te dineren.  

Om dit blunderverhaal te kunnen begrijpen moet eerst nog iets worden verteld over aan andere liturgie die wordt ingebouwd in de traditie van zo'n schouwdiner. Dat betreft het gebruik van de zogeheten hensbeker. Wat is dat, een hensbeker ? U moet zich dan voorstellen dat in de late middeleeuwen mensen over het algemeen niet konden lezen of schrijven. Overeenkomsten werden beklonken met het heffen van het glas. Of een beker. Zo'n dronk was net zo heilig als nu onze handtekening. U begrijpt dat de meeste verbintenissen werden gesloten in de hanzesteden. Uit hanze kan de naam hensbeker worden afgeleid. Hoe belangrijker de overeenkomsten, des te mooier waren de glazen of de bekers. In 1674 gaf de bisschop van Utrecht aan het waterschap te Jaarsveld een hensbeker cadeau omdat dit waterschap toen al driehonderdvijftig jaar bestond. Het werd een prachtig beslagen en versierde zilveren beker van ruim een halve meter hoog. Op het deksel pronkt de figuur van de bisschop met staf en mijter. Deze beker werd door de eeuwen uitsluitend bij zeer belangrijke aangelegenheden uit de kluis gehaald. Tijdens het schouwdiner werd jaarlijks de samenwerking hernieuwd en ging de beker, gevuld met rode wijn, van hand tot hand. Ook kwam de beker op tafel als er een nieuw bestuurslid was gekozen. De dijkgraaf goot hem dan vol. Nadat iedereen van de wijn had geproefd kwam de nieuw gekozene aan de beurt. De wijn die dan over was werd gelijkgesteld aan de hoeveelheid vertrouwen die hij van de de anderen meekreeg. En die moest in een teug, ad fundum, worden opgedronken. 

Sinds de grote glas- en antiekdeskundige wijlen Frides Lameris, bekend van het programma Tussen Kunst en Kitsch, heeft verklaard dat de waarde van deze unieke beker in de honderdduizenden euro's loopt, staat deze ergens veilig opgeborgen in een bankkluis. De bankkluis werd, tot de eerste dag van zijn pensioen, beheerd door de voorlichter van het waterschap, een zekere Godert Gerrit. Deze belangrijke ambtenaar bewaakte de beker als een leuw. Dit overeenkomstig de in graniet uitgehouwen spreuk op de voorgevel van het Dijkhuis: “Leo cespite tutus est” ofwel “De leeuw is veilig achter de dijk”. Godert Gerrit was door de jaren heen eenheid gaan vormen met de Lekdijk en het Dijkhuis. 

Nu deed zich het probleem voor dat het schouwdiner te Jaarsveld altijd in de avond werd gehouden. e beker moest dus steevast worden vervoerd van de bank naar het Dijkhuis maar kon na afloop vanwege het late uur niet meer bij de bank worden terug bezorgd. Voor Godert Gerrit zat er dan niets anders op dan de beker, die rustte in het zachte fluweel van een speciaal daarvoor gemaakte houten kist, mee naar zijn woning te nemen en 's nachts onder zijn bed te schuiven.  

Alles goed en wel, maar hoe zit het nu met die blunder? Tja, na afloop van het diner stond het illustere gezelschap rond de tafel waarop de beker prijkte. Naast de beker lag het zware boek met de gouden letters waarin de gasten al enkele honderden jaren hun handtekening plaatsten als bewijs van hun aanwezigheid, als het even kon vergezeld van een passend gedicht. Bij die gelegenheden plachtte Godert Gerrit met verve uitleg te geven over bovenbeschreven tradities. Tevens werd het boek vanaf het begin doorgebladerd zodat de gast zich onderdeel van de de rijke waterschapsgeschiedenis ging wanen. Willem Alexander bekeek het boek met veel interesse. Zijn vinger bleef steken bij het jaar 1951 waar hij plotseling de handtekening ontwaarde van zijn grootvader, prins Bernhard. Godert Gerrit was een en al verbazing. Dit had hij nooit geweten anders zou hij er natuurlijk zeker op hebben gewezen. 

Was dit nu de blunder ? Welnee, die moet nog komen. Toen Willem Alexander en zijn prive-chauffeur waren vertrokken schroefde Godert Gerrit zorgvuldig de hensbekerkist dicht, plaatste die in zijn auto op de passagierstoel en reed veel voorzichtiger dan anders over de dijk naar huis. Ook nu ging de kist linea recta naar zijn plaats onder de echtelijke sponde. De volgende ochtend stapte hij met de kist in zijn hand pontifikaal door de gangen van het waterschapskantoor. Want hij had de collega's van zijn afdeling beloofd om de beker even te showen alsvorens hem weer naar de bankkluis te brengen. En ja hoor, daar stond het gezelschap al in de wachthouding. Om de spanning op te voeren verwijderde Godert Gerrit met langzame overdrijving de veiligheidsschoeven en zoals een ober in in een lux restaurant een gevulde kalkoen serveert, tilde hij het met een zwierig gebaar het deksel op. Taraaaa!!!!!!! Maar hij showde een kist die leeg was.. Er voerde een pijnlijke rilling van verbijstering en ongeloof door zijn lijf. Het bloed trok weg uit zijn hoofd. Gelukkig bleef zijn hart doorkloppen. 

Op dat moment kwam Cor, zijn directeur, de kamer binnen. Cor was de man die gisteravond het Dijkhuis als laatste had verlaten en afgesloten. “Kom eens even met me mee Godert Gerrit” zei deze gezagsdrager die de macht had over aanstelling en ontslag. Ontslag, dat was het woord dat Godert Gerrit op dat moment een opkomende pijn in zijn buik bezorgde. Maar toen hij met weke benen de directiekamer binnenstapte zag hij dat de beker glimmend en wel stond te pronken op Cor's bureau. Zijn opluchting was moeilijk te beschrijven.

“Je raadt nooit hoe ik de beker thuis heb bewaard” zei Cor. “Misschien heb je hem wel mee naar bed genomen ”zei Godert Gerrit. “Hoe weet je dat” zei Cor.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb